Zihni Özdil is historicus en columnist voor NRC Handelsblad. Aan de Erasmus Universiteit doceert hij over wereldgeschiedenis, burgerschap en politieke economie. In zijn vorig jaar verschenen boek ‘Nederland mijn vaderland’ houdt hij een vlammend betoog voor een nieuw Nederlands nationalisme.
Na Keulen wordt ook hij enigszins anders bekeken. ,,Vroeger had ik wel eens een stoppelbaardje. Vond ik gewoon leuk. Maar ik merkte in het publieke domein, vooral als ik in mijn joggingbroek naar de sportschool ging, dat mensen dat eng vonden. Dus scheer ik me nu altijd. Ik kan dus geen hipster worden! Ik ben niet eens moslim. Deels snap ik het wel. Mensen zien de hele dag door beelden van die enge terroristen. Haatbaarden, IS, het gaat de hele dag door. Nederland is een heel erg gesegregeerd land. Ook al wonen mensen naast elkaar: ze gaan nauwelijks met elkaar om, als de ander een kleurtje heeft. Waarbij ze zich helemaal niet realiseren dat die buurvrouw met dat hoofddoekje net zo’n pesthekel aan IS heeft als zijzelf hebben. En dat de islam niet bestaat. Dat ga je pas beseffen als je echt gaat mengen. En dat gebeurt bijna niet in Nederland. Het is de angst voor het vreemde.’’
,,Die iconografische foto van dat jongetje was voor veel mensen een omslagpunt. Maar dat omslagpunt lijkt nu weer weg. Na Parijs werd de houding van veel mensen: het zijn allemaal terroristen. En na Keulen wordt er geroepen: hun komen onze vrouwen betasten. Er is nauwelijks krediet meer voor de vluchtelingen. Mensen zeggen ook steeds vaker dat ze bang zijn dat hun identiteit wordt aangetast. Maar wat is dat, die Nederlandse identiteit? Maxima zei destijds: de Nederlander bestaat niet. Ze werd behoorlijk gemangeld met die uitspraak. Maar haar volgende zin was: verscheidenheid en vermenging geven ons juist kracht. En dat is juist waar de hele Nederlandse historie op gebouwd is.
Voor gehele artikel lees verder.
Bron: De Limburger
Foto: Roger Dohmen
Zihni Özdil, met op de achtergrond de skyline van Rotterdam.