Het opstappen van de Turks-Nederlandse kamerleden Tunahan Kuzu en Selcuk Öztürk gisteren uit de PvdA-fractie is het dieptepunt van een week die in het teken stond van het debat over de integratie van Turkse Nederlanders. Het is niet voor het eerst dat dit debat wordt gevoerd.
Terugkerende thema’s in dit debat zijn de Turkse trots, de lange arm van Ankara en de gerichtheid op de eigen groep. Bevorderen of belemmeren deze de integratie? Dreigen er parallelle samenlevingen, staten binnen de Nederlandse staat, te ontstaan? Roemer van Oordt en Ewoud Butter plaatsen de huidige discussie in een historische context.
SCP-rapport
In 2001 publiceerde het Sociaal Cultureel Planbureau (SCP) in opdracht van de WRR een rapport waaruit bleek dat Turkse Nederlanders – veel meer dan Marokkanen, Surinamers en Antillianen – een gesloten groep vormen. Ze zijn meer geneigd hun eigen taal te spreken en om te gaan met landgenoten en hebben traditionelere opvattingen. Terwijl Marokkaanse jongeren het veel beter deden dan hun ouders, was er tussen Turkse ouders en hun kinderen veel minder verschil. Onderzoeker Dagevos constateerde dat Turken vaker teruggrijpen op hun eigen netwerken. “Deze bieden tijdelijk werk, maar maken een succesvolle carrière een stuk lastiger.”
Het rapport van het SCP raakte een gevoelige snaar bij de trotse Turkse gemeenschap. Belangenbehartigers reageerden een dag later verbolgen in de Volkskrant op het onderzoek. Haci Karacaer, destijds voorman van Milli Görüs wond er weinig doekjes om: ‘Gelul’, was zijn commentaar. ‘Wat is erop tegen dat Turken hun eigen taal spreken en bij hun eigen mensen werken? En: ‘Ja, de sociale controle bij Turken is groter. Is dat erg? Waarom denk je dat Turkse kinderen niet met stenen gooien?’
Ook Ilhan Akel van het Nederlands Centrum Buitenlanders hekelde de onderzoekers en roemde het ondernemerschap van de Turken en de neiging om problemen intern op te lossen. Gevraagd naar de verschillen tussen Turkse en Marokkaanse jongeren, antwoordde hij: ‘Als een Marokkaanse jongen bij een disco wordt geweigerd, maakt hij een scène. Een Turk niet. Die zet zijn eigen disco op.’
Hoewel Karacaer en Akel de conclusie van het SCP dat Turken slecht integreren wegwuifden, bevestigden ze die conclusie tegelijkertijd juist met voorbeelden die evengoed kunnen worden gezien als symptomen van segregatie. Ook pasten hun reacties in het beeld van een trotse gemeenschap die problemen zelf oplost….als Turkse Nederlanders. Zo roemde Akel de discussies in de Turkse gemeenschap over eerwraak en man-vrouw-relaties en verklaarde hij: “[Turken] zijn tot de conclusie gekomen dat zij daar als Turken tegen moeten optreden.”
Het Manifest van Turkse professionals
Bron van dit artikel is de nieuwsbrief republiekallochtonie. Voor meer informatie lees hier.